Home Dagboek Eilat Gastenboek English version

Foto's:

fotoblad 49


Twee dagen na het bezoek aan de Dode Zee rijden we er opnieuw langs, maar rijden nu door naar het noorden via de Jordaan vallei. Helemaal vlekkeloos verloopt de reis niet, want eerst heeft het benzinestation ten noorden van de Dode Zee geen bezine meer, en als we tenslotte vlak voor Beit Shean stoppen om te tanken geeft de versnellingsbak het weer eens op. Als we in de tweede versnelling met loeiende motor wegrijden, zien we dat we nog geen 50 meter van de plek zijn waar het de vorige keer ook mis ging. Toeval??? Gelukkig begint alles na een paar kilometer weer te werken, en komen we zonder problemen aan in KenBaHula, de zimmer van Evelien en Uri.


De tuin is totaal anders dan in oktober: er staan nu volop wilde bloemen en spinazie planten in.


Een paar kilometer naar het noorden, ter hoogte van Kiryat Schmona, ligt het natuur reservaat Tel Dan, waar de Dan rivier ontspruit en waar opgravingen zijn gedaan van forten en kastelen die ontstaan zijn vanaf 3000 jaar voor het begin van de jaartelling.



De Dan is de belangrijkste bron van de Jordaan, en ontstaat in een aantal bronnen in het reservaat. Een pad van grote stenen begint onderaan waar de rivier buldert, en voert je in 10 minuten tijd langs allerlei plekken waar het water zo uit de grond opborrelt tot aan het echte begin van de rivier.



Dat water komt vanaf de Golan hoogvlakte en de berg Hermon, en is het hele jaar door even warm en de stroming even sterk. Door dit water kon er in dit gebied een dichtbegroeid bos ontstaan.


Deze kasteel ruines zijn niet het oudste van het complex, want ze dateren van 'slechts' van 1200 jaar voor het begin van de jaartelling.


Terug naar de rivier lopend ontdekken we mooie hagedissen, miniatuur zoetwater garnalen, en een stel zoetwater krabben.


Al dat lekkers maakt hongerig, dus rijden we naar het beroemde restaurant Dag al HaDan: vis aan de Dan rivier, waar we smullen van forel en heel veel salades.


Evelien en Uri organiseren een jeeptocht door de omgeving. Eerst rijden we naar Nahal Dishon, een droge rivierbedding die alleen in de winter water voert. Ergens onder een boom ontdekken we een reusachtige molensteen, vermoedelijk ook gebruikt voor het persen van olijfolie.


In het veld achter de molensteen staan bossen met Irissen.


Even verderop moeten we stoppen vanwege een overstekende schildpad. Dat gaat wel even duren, dus Sonja helpt 'm een handje.


Kiekeboe....


Tijd voor thee. Uri haalt de brander en de Turkse koffie tevoorschijn, en Evelien tovert Hollandse chocola en bananen uit haar tas.


Oh ja, Sonja drinkt liever thee. Laten we dat nou net vergeten zijn. Geen nood: Uri plukt wat 'cammilion' en andere plantjes, en na enig pruttelen hebben we een heerlijke thee die bij allemaal sterke associaties met kiespijn oproept.


Evelien trakteert nog maar eens een keer.


Naarmate we verder rijden worden de kliffen steeds steiler en ruiger.


Aan de overkant van de vallei zien we beestjes lopen over de rotsen.


Even later ontdekt Sonja diezelfde Hyraxen vlak onder ons. Er zit een hele familie: pappie, mammie en een berg kinders.


Na de jeeptrip rijden we naar Hurfeish, waar we te gast zijn bij een echte Druzen sjeik: NimmerNimmer.


Terwijl de echtgenote en dochter van NimmerNimmer een fantastische maaltijd voorschotelen, raken Uri en de sjeik in diep gesprek, over politiek, poezie, boeken, geloof en wat al niet. De woonkamer hangt vol met diploma's van zijn 10 kinderen, van alle mogelijke universiteiten in Israel.


Hij heeft bovendien een imposante boekenkast, waar foto's op staan van de sjeik met allerlei beroemdheden van beide zijden van de Orient: Rabin, Arafat, Peres en Assad van Syrie.


In de tuin staat een olijfboom waarvan de stam een omtrek heeft van 6 meter. Men schat de leeftijd van olijfbomen op 1 meter per 400 jaar, dus deze knaap is al minstens 2400 jaar oud en geeft nog elk jaar 500 kilo olijven. Wat zal die boom al een hoop meegemaakt hebben!


Nog een Druzen ervaring: we rijden naar het fabriekje van Aya Natural, midden in het druzen dorp Beit Jann. Hier produceren en verkopen ze heerlijke zeepjes en olietjes voor de huid. Voor Sonja is dat geen overbodige luxe, want sinds het modderbad aan de Dode Zee heeft ze een verschrikkelijk droge huid.


He he, even uitblazen. Henk leest op de schommel met enige moeite zijn emails via de miniatuurschermpje van de palmtop, met krantje, koffie en poes Smartoeta ("poetslap") onder handbereik. De zimmer heeft sinds kort draadloos internet, en daar maken we dankbaar gebruik van. Helaas werkt daardoor de PC van Uri niet goed meer, en ondanks diverse pogingen lukt het maar niet om die weer OK te krijgen.


Het zit er weer bijna op: we bezoeken op de terugweg nog even een giga Marokkaanse winkel in Hazor Haglilit. Het staat er helemaal vol met vazen, potten, tajines, kamerschermen, lampen en meubels.


Vooral de pauwentroon vinden we wel wat. Past alleen helaas niet in de koffer, dus die laten we maar staan!
vorigevolgende