Home Dagboek Eilat Gastenboek English version

Foto's:

fotoblad 41


Nog geen week terug in Eilat en we hebben al drie barbecues achter de knopen. Eerst worden we uitgenodigd bij Hiske, en een paar dagen later houden we er eentje bij ons thuis. De koelkast barst bijna uit z'n voegen......


De derde is bij Miriam, de receptioniste bij het koralenstrand, ter gelegenheid van het begin van Succot. Voor dit loofhuttenfeest worden overal hutjes gebouwd met een dak van bladeren, om de 40-jarige tocht door de woestijn te symboliseren en bewust te zijn dat rijkdom en zekerheden op elk moment ook weer losgelaten moeten kunnen worden. Gastvrijheid staat bovenaan, we horen overal gelach en gezang, en grote lappen vlees en lekkers worden aangerukt voor 8 volwassenen en een reut jong. Tot diep in de nacht kletsen we met Miriam en haar echtgenoot, en haar zoon Sjimmy.


Succot duurt een week, en dankzij de vakanties kunnen Ruth en Yuval een paar dagen vrij krijgen voor het maken van een trip naar het noorden. We mogen gebruik maken van een huisje in Ein-Kerem dat wordt gehuurd door hun vrienden aldaar. Het ligt aan de westkant van Mount Herzl. In het dorpje is een bron waaruit Maria nog gedronken heeft toen ze op bezoek was bij Elizabeth, de moeder van Johannes de Doper. Om die bron zijn meteen een hele ris kerken en kloosters gebouwd en Ein-Kerem is nu een pelgrimsoord.



Het huis is naar authentiek Arabisch model gebouwd, met enorm dikke gewelfde muren en plafonds, en schitterend ingericht. Alles zit erop en eraan, en vlakbij zit het bekende restaurant Pundak, waar we bediend worden door een ober uit Heinenoord. Klein wereldje toch.



We rijden de heuvels van Judea in, en gaan al gauw van het asfalt af, een natuurpark in. We volgen een smal pad met bomen en struiken die aan weerskant langs de jeep schrapen. Het pad loopt door het dal, en de steile heuvels torenen boven ons uit.


Op een open plek drinken we Salie-thee met Shibolim koekjes, vlak naast een ravijn van een metertje of dertig diep. Iets verderop ligt een gloednieuwe spoorbrug over een riviertje heen.


En zowaar, terwijl we thee slurpen rijdt de trein van Tel-Aviv naar Jerusalem onder ons door. De spoorlijn is pas twee jaar geleden heropend, na jarenlang in verval en buiten gebruik te zijn geweest.


De vallei heet Nahal Sorek, naar het riviertje dat er doorheen stroomt. Het water in de rivier bestaat in deze tijd van het jaar grotendeels uit gereinigd rioolwater van Jerusalem. Zwemmen is daarom verboden, maar daar trekken deze drijf-sijzen zich niet veel van aan.


Geinig: een stuk verderop is een doorwaadbare plaats waar de jeep doorheen moet. Weer eens wat anders dan woestijnzand.


Sonja spot vlak naast de oversteek een IJsvogeltje. Kennelijk zit er dus ook nog vis in de rivier. Je vraagt je af hoe die met hun vinnen voor hun neus kunnen zwemmen, want het water is weliswaar gereinigd, maar toch verdacht bruin en schuimend.....


We bezoeken ook de oude stad van Jerusalem. Tot onze verbazing rijdt Yuval zonder blikken of blozen met de jeep de stadsmuren binnen, via de Jaffa gate. Achter de muren loopt een smalle weg tot vlak bij de klaagmuur, en je mag er dus gewoon met de auto in.


Nog snel even een bagel met Za'atar kopen aan een stalletje bij de ingang.


Uitzicht op de klaagmuur, met rechts naast Sonja de Mugrabi gate die de laatste tijd zo vaak in het nieuws is vanwege de opgravingen daar.


Het is de laatste dag van Succot, Simchat Torah, de dag waarop de religieuze Joden vieren dat ze de Torah hebben gekregen. Bij de ingang naar de klaagmuur staat een tafel met daarop diverse Torahs, en iedereen die langs loopt krijgt een Torah aangeboden om ermee rond de tafel te dansen. Even verderop is een wild feest aan de gang van de Chassidische Joden die luid zingend en dansend een hoop bekijks trekken.


Even buiten de klaagmuur genieten we van het uitzicht over de stad en de oude wijken, terwijl Yuval uitlegt waar precies wat ligt. Zo krijgen we opeens een veel beter beeld van de stad en de omgeving.


Nog even bijtanken met een Cafe Hafuch Kadol (grote koffie verkeerd).


Via een gloednieuwe weg en tunnel rijden we om de oude stad heen en komen in Oost-Jerusalem, waar het verkeer opeens complete chaos is en we met een slakkegangetje langs de Arabische markten en de met een mensenmenigte volgepakte Damascus gate rijden, op weg naar de Olijfberg waar de beroemde begraafplaats op ligt. Een stukje van die begraafplaats is in de voorgrond te zien, maar het meest opvallend van deze plek is uiteraard het overzicht op de tempelberg, die je bijna helemaal kunt overzien.

In het midden van de muur (rechts op de foto) ligt de Golden gate. Naar verwachting zal de messias bij terugkeer op aarde via deze poort de stad betreden. Om dat te voorkomen hebben de Moslims de poort dichtgemetseld en er een begraafplaats voor gelegd.



We besluiten de dag met een wandeling aan de andere kant van de stad, in de wijken Yemin Moshe en Kfar David. Yemin Moshe was een vervallen buurt waarvan de bouwvallige huizen aan kunstenaars zijn gegeven. Nu is het een prachtige woonwijk geworden, met heel veel bloemen en parkjes.


Kfar David was bij ons vorige bezoek aan de stad, in 1994, nog een grote zandvlakte, nu kost elk apartement er een paar miljoen dollar en lopen er vrijwel uitsluitend Amerikaanse orthodoxen rond. Je kijkt zo op de oude stadsmuren en de toren van David, die in de ondergaande zon goud kleuren. Jerusalem van Goud!

Op de voorgrond staat nog een succa (loofhut) met wapperende bordeaux-rode lappen. Er is enorm in de stad geinvesteerd sinds toen. Ook de uitgaansbuurt is enorm opgeknapt, en we besluiten deze dag met een spetterend diner (Henk en sojasaus zijn geen veilige combinatie ;-) bij Foccacia.



Tot slot van onze korte vakantie een Israelisch ontbijt in een restaurantje in Ein Kerem, en rijden op zaterdag terug naar Eilat via de Dode Zee en een korte stop in Massada. Een leuke en leerzame tijoel geweest, die ons weer een heel andere blik op Jerusalem heeft gegeven.
vorigevolgende